Geschiedenis

 
     
 

Lees en ontdek meer over:

> de geschiedenis van Wheaton's

   

Lees en ontdek meer over:

> de geschiedenis van de "Golden Retriever"

 
     
 

De ontwikkeling van een pup

lees en ontdek meer over: >

DE ONTWIKKELING VAN EEN PUP

 

 

  1. LOOPSHEID EN DEKKING

  • Een teef wordt de eerste keer loops in haar pubertijd tussen 6 en 18 maanden, afhankelijk van de grootte van het ras, erfelijkheid en de aanwezigheid van andere loopse teven. Sommigen zelfs pas na 2 jaar.
  • Teven in het wild worden 1 keer per jaar loops, gedomesticeerde teven 2 keer per jaar.
  • Oudere teven hebben geen menopauze. Ze worden minder frequent loops maar ze kunnen hun hele leven vruchtbaar blijven.
  • Pro-oestrus, de voorbereiding op de eisprong: (gemiddeld 9 dagen)
    • vulva zwelt op
    • bloederige uitvloei (druppeltjes)
    • feromonen worden afgescheiden (sterke reuk voor reuen)
    • reuen worden aangetrokken tegen de zin van de teef: zij zal gaan zitten, liggen, grommen, bijten, weglopen…
  • Oestrus, de fase van de eisprong: (gemiddeld 9 dagen)
    • Zwelling van de vulva neemt iets af
    • Uitvloei is minder en wordt geelbruinachtig van kleur: is slijm om de paring gemakkelijk te maken.
    • Teef jaagt reu niet meer weg, integendeel.
    • Bij prikkeling van de uitwendige geslachtsorganen, houdt ze soms haar staart opzij om haar geslachtsdeel aan te bieden.
    • In deze fase neemt de eisprong plaats. Dit wordt gecheckt via bloedafname. Dit gebeurd vanaf de 9de dag om de progesteron waarde te bepalen, zo om de twee dagen tot ze op haar hoogste punt staat voor de eisprong.
  • Als ze vruchtbaar is, moet ze binnen de twee dagen gedekt worden.
  • Het is aan te raden een teef niet meteen tijdens de eerste loopsheid te laten dekken omdat haar bekkenkanaal dan nog niet voldoende ontwikkeld is op het moment van werpen.
  • De beste optie is het teefje op het territorium van de reu te laten dekken want een dekreu wil immers vaak niet koppelen als hij op het territorium van een andere reu is.
  • Eerst de teef voor de dekking laten plassen in de niet onmiddelijke omgeving van de reu, daar ze na de dekking pas na 2 uren mag plassen.
  • Paringsritueel (niet bij ervaren reuen): kennismaken, snuffelen en likken doet de opwinding bij de partners stijgen.
  • De reu bestijgt de teef langs achter en zal wat heen en weer bewegen om de penis, momenteel nog zonder erectie, in de vulva te brengen. De teef krult haar staart opzij om de reu toe te laten. Dit kan een aantal keer gebeuren voor de penetratie lukt.
  • De reu omklemt de teef met zijn voorpoten in haar lende.
  • Na enkele stotende bewegingen krijgt de reu een zwelling van de bulbus glandis, een zwellichaam rond de penis dat zich vult met bloed, zodat de reu in de vagina van de teef blijft hangen. De erectie vindt dus plaats na de penetratie. Reu en teef zijn nu ‘gekoppeld’. Ze ‘hangen’. Losrukken van reu en teef is gevaarlijk voor beiden.
  • In de penis zit kraakbeen (os penis), de teef moet dus rustig blijven en mag zich niet verweren of bijvoorbeeld gaan zitten bij het hangen: heel pijnlijk voor de reu. Daarom dat fokkers hen vaak ondersteunen.
  • Contracties van de vagina lokken een ejaculatie uit. Ejaculatie gebeurt in meerdere keren en duurt lang.
  • Als de reu vast zit zal hij een poot over de rug van de teef slaan en naast haar gaan hangen of zich omdraaien zodat ze met hun achterste tegen elkaar hangen . Zo kunnen ze beter voorkomen dat er zaad uit de vagina lekt.
  • Gemiddeld 5 tot 10 ml sperma, 200 tot 300 miljoen zaadcellen per mm³
  • Na 5 tot 30 minuten ontwelt het zwellichaam en komt de reu vanzelf los. De honden likken zichzelf schoon.
  • Fokkers laten deze dekking vaak drie dagen na elkaar plaatsvinden zodat ze zeker zijn van een bevruchting.

Na de dekking wordt de teef direct in de auto geplaatst om te voorkomen dat er bij het plassen geen zaad uit de vagina lekt

  1. DRACHT

 

  • Duur = gemiddeld 63 dagen vanaf de dag van de dekking (zaadcellen blijven 5 dagen leven, dus de werkelijke datum van de bevruchting is onbekend)
  • Zwangerschap kan niet vastgesteld worden in het bloed omdat de eierstokken al voor de eisprong progesteron afscheiden (in tegenstelling tot de meeste andere diersoorten)
  • Vanaf de derde week neemt vaak de eetlust toe.
  • Vanaf ongeveer 21 dagen echografie: bevruchting kan vastgesteld en aantal pups geteld worden (bij grote aantallen onnauwkeurig).
  • Hier werd de echografie gemaakt op 35 ste dag, omdat je de pupjes al beter kan onderscheiden
  • Vaststellen van zwangerschap is belangrijk omdat schijndracht vaak voorkomt. Het lichaam van de teef heeft zich na de loopsheid op het dragen van pups ingesteld. Soms draagt ze pluchen dieren naar haar slaapplaats en verdedigt die als pups. Vaak produceert ze ook melk.
  • Buikpalpatie: rond ongeveer 25 dagen kan de dierenarts voelen of de teef zwanger is. De vruchtjes zijn als harde ronde zwellingen voelbaar. Daarna niet meer omdat de hoeveelheid vruchtwater te groot is.
  • Na 45 dagen kan een röntgenfoto gemaakt worden om met zekerheid het aantal pups te tellen. Dan is het skelet van de pup zover gevormd dat het zichtbaar is. Het is belangrijk te weten hoeveel het er zijn zodat we bij de geboorte weten of ze er allemaal zijn.
  • De voeding van een drachtige teef moet kwantitatief en kwalitatief (eiwitrijke voeding) aangepast worden aan de fysiologische behoeften van het dier. Een dracht is doorgaans zwaarder voor een klein dan voor een groot ras. Vergelijk het geboortegewicht van een pup met het gewicht van de moeder. Deze verhouding kan bij een Yorkshire Terriër vier maal groter zijn dan bij een Sint Bernard.
  • Vanaf de vijfde week: tepels zwellen op en melkklieren worden roze
  • Vanaf de zesde of de zevende week: buik wordt dikker
  • Twee weken voor bevalling moet de teef wennen aan een werpkist: een kist die groot genoeg is voor haar en de pups waarin ze rustig kan bevallen, lage voorkant, hogere zijkanten zachte en warme ondergrond, regelmatig schoongemaakt. Dit om te voorkomen dat ze een sofa of een ander hoekje uitkiest om te bevallen.
  • Tijdens de week voor de bevalling zijn deze waarnemingen mogelijk:
    • Teef zoekt verschillende voorwerpen om haar nest mee te maken
    • Vermindering van eetlust
    • Verstopping en zwelling van de melkklieren
    • De vulva zwelt op

 

 

 

 

  1. NAKENDE GEBOORTE

 

  • Voorbereidingsfase (24 uur voor het werpen)
    • Nestbouwgedrag: fanatieke graafbewegingen met de voorpoten zelfs in de werpkist (wolven graven een hol om in te bevallen)
    • Temperaturen: lichaamstemperatuur daalt. Als de temperatuur onder de 37° zakt, zal de bevalling binnen de 12 uur plaatsvinden
  • Ontsluitingsfase (weeën)
    • zichzelf vaker likken, vooral de vulva
    • eetlust verdwijnt meestal
    • veel plassen en ontlasten, ontlasting wordt dunner
    • ademhaling wordt sneller, soms braken
    • teef wordt zenuwachtig en kijkt vaak naar haar flanken
    • verlies van de slijmprop
  • Begin uitdrijvingsfase
    • Begint op het moment dat de teef mee gaat persen met de weeën. Dit meepersen is het gevolg van de reflex van Ferguson. Deze reflex wordt veroorzaakt doordat er een pup in de bekkenholte ligt.
    • Het persen is te zien als samentrekkingen van de buikspieren.
  • In minder dan drie uur moet de eerste vruchtwaterzak breken. In deze eerste vruchtwaterzak zitten alle pups, elk in hun eigen (tweede) vruchtwaterzakje.
  • Indien de pup zich niet aanbiedt, dan de dierenarts raadplegen om de weeën in te leiden.

  1. . Bij de kopligging zijn de voorpootjes meestal naar achteren geslagen en liggen tegen het lichaam aan. Bij stuitliggingen worden de WORP (uitdrijving)

 

  • De eigenaar vervult tijdens de geboorte eigenlijk de rol van reu. Dit betekent voor de teef dat er iemand in de buurt is die zij vertrouwt. Hierdoor zal de teef zich veel meer op haar gemak voelen tijdens de geboorte. Het is wel belangrijk dat de eigenaar het vertrouwen ook geeft. Dus niet in paniek raken, maar rustig en vooral geduldig blijven.
  • Tijdens een wee zal de teef meerdere malen persen.
  • Ze houdt de staart af om meer ruimte in de bekkenholte te krijgen.
  • Meestal ligt de teef, maar ook gehurkt en staand persen kan voorkomen.
  • Gemiddeld worden er iets meer pups in kopligging dan in stuitligging geborenachterpootjes, die naar achteren zijn gestrekt, het eerste zichtbaar, maar ze kunnen ook naar voren zijn gevouwen zodat in feite het staartje het eerst tevoorschijn komt.
  • Het persen kan lang duren, voor de eerste pup kan dit al gauw een paar uur in beslag nemen. Wordt de tweede vruchtwaterzak of de pup zelf zichtbaar, dan mag het nog maximaal een uur duren.
  • Als een jong nog in de vruchtvliezen zit bij de geboorte, bijt de teef deze stuk. Als de teef het niet kan, zoals bij sommige onervaren teven en sommige rassen het geval is, moet de eigenaar dit doen.
  • Ze bijt de navelstreng door, likt de vliezen van de snuit van de pup weg zodat die kan ademen. Ze likt ook de borst om de ademhalingsbewegingen te stimuleren.
  • Ook het verbreken van de navelstreng moet soms door de eigenaar gebeuren.
  • Elke pup heeft een eigen nageboorte of placenta. De nageboorte komt gewoonlijk af binnen 15 minuten na elke pup. Soms gebeurt het dat er eerst twee pups komen en dan pas twee nageboorten. Meestal zit de nageboorte nog aan de pup vast, soms blijft die hangen op de rand van de bekkeningang, daarom moeten alle nageboortes geteld worden. De teef eet maar enkele placentas op, alhoewel ze dit niet nodig heeft en het vaak tot diarree kan leiden.
  • Teven nemen na de geboorte van elke pup echter meestal een kortere of langere pauze, waarin niet geperst wordt. Daarom duurt het gemiddeld drie kwartier tussen de geboorte van twee pups (enkele minuten tot Als de teef haar pups niet droog likt, moeten ze voorzichtig drooggewreven worden.
  • Elke pup krijgt een uniek gekleurd lintje om de nek om de volgorde van geboorte te kunnen bijhouden.
  • Als een pup geboren is, zal deze direct op zoek gaan naar de tepels van de teef. De teef zal de pup ook vaak in de richting van de tepel duwen. Als de eerste pup begint te zuigen, worden de volgende weeën versneld.
  • twee uur).
  • Het aantal pups hangt af van het ras. (gemiddeld 5 à 8)

  1. 0 – 2 WEKEN (neonatale periode)

 

  • Tijdens en na de geboorte zakt de temperatuur van de pups. Die is nu gemiddeld 35,5 graad en zal op de zevende dag 37,5 graad zijn. Daarom moet de omgevingstemperatuur aangenaam warm zijn. Tussen 24 en 27 graden. Sommige kwekers gebruiken een infraroodlamp om zich warm te houden.
  • De pups hebben nog geen huiver- of rilreflex (ontwikkelt zich rond de zesde dag) om zich warm te houden. Daarom zoeken ze een warmtebron op. Door middel van reflexen kruipen ze dicht tegen de moeder en elkaar aan. De moeder zorgt er ook voor dat ze ‘verdwaalde’ pups terughaalt.
  • Kruipen: de voorpoten kunnen eerder bewogen worden dan de achterpoten.
  • ZOGEN (lactatie)
    • De eerste twee dagen bestaat de moedermelk uit colostrum, een doorzichtig, geelachtige vloeistof die met etter verward kan worden:
      • bevat de belangrijkste antistoffen tegen infecties
      • rijk aan eiwitten en vitamine C
      • bevordert de eerste ontlasting van de pups
    • Spoor van speeksel: de moeder likt haar pups zodat ze haar geur herkennen. Ze likt ook haar eigen tepels zodat de pups hun weg naar de tepels vinden door de geur, ook al is die nog onderontwikkeld. Tepels van de moeder mogen dus niet gewassen worden!
    • De lactatie duurt gemiddeld 6 weken met een piek in melkproductie rond drie weken.
    • De minder sterke pups kunnen aan de achterste tepels gelegd worden omdat die een rijkere melk leveren.
    • De lactatie is de meest veeleisende fase van de seksuele cyclus en daarom moet de voeding van de moeder aanzienlijk aangepast worden.
    • Als de moeder niet genoeg melkproductie heeft kan de eigenaar zelf speenvoeding geven of een zoogmoeder ingeschakeld worden.
  • De moeder likt hun buikjes om de pups aan te zetten tot plassen ontlasten. Gewoonlijk ook eet ze de ontlasting op, enerzijds om het nest schoon te houden en anderzijds om (in het wild) door de geur ervan geen roofdieren aan te trekken.
  • Ontwikkeling:
    • De pups worden doof en blind geboren en hebben nog weinig reuk.
    • Ze reageren wel op aanraking.
    • De eerste drie weken doen de pups niets anders dan slapen en zuigen.
    • Piepen???
  • De eerste dagen vertonen de pups bij gestrekte nek een buiging van de achterbenen en wervelkolom. Op de derde á vierde dag gaat deze buiging over in een strekken van ledematen en wervelkolom.

  1. 2 – 3 WEKEN (overgangsperiode)

 

  • Na ongeveer twee weken (10e tot 15e dag) gaan de oogleden open. Het gezichtsvermogen is in dit stadium nog niet volmaakt. Dat is pas op de 18e dag.
  • De gehoorgangen gaan open op de 19e dag.
  • De melktanden verschijnen op de 20e dag.
  • Ze beginnen de wereld rondom zich voor het eerst gewaar te worden.
  • Ze beginnen te kwispelen.
  • Ze grommen en blaffen voor het eerst.
  • Puppies wagen zich aan een verkenningstocht
    • ze beginnen te spelen
    • ze proberen te kruipen
    • hechten zich aan hun moeder
    • beginnen hun nestgenoten te herkennen

- Puppies worden bijgevoederd vanaf de derde week ( vooral als er veel zijn, eerst met wat kunstmelkvoeder, (altijd voorzien in huis, soms voor pups die iets achterblijven of minder zuigreflex hebben) en af en toe met geweekte puppy brokken.

  1. WEEK 4 – 8 (socialisatie)
  • Na drie weken neemt de melkproductie af en gaat de moeder soms voedsel opbraken om de melkvoeding aan te vullen. De pups beginnen zich spontaan te interesseren voor de voerbak van de moeder. Dit is het begin van een geleidelijke spening.
  • SPENEN: Heel geleidelijk aan moeten de pups overschakelen op puppyvoeding.
  • Op 4 weken krijgen de pups een grotere ruimte.
  • Beginnen ze ook de buitenwereld kennen, de moeder neemt ze mee naar buiten.
  • Wordt ook het kom fluitje geleerd vóór het eten geven, dit leert hen komen op bevel.
  • In deze socialisatieperiode leren pups hond zijn. Ze leren sociale

interactie met andere honden. En dat moeten ze nu leren want die

periode komt nooit meer terug. Het is dus enorm belangrijk dat ze bij

  • moeder en hun broertjes en zusjes blijven. De moeder leert hen manieren. Ze leert hen dat zij de baas is.

  • Op 5 weken komt de moeder pas na de voeding bij de pups.
  • Belangrijk is dat de fokker de rol van de moeder begint in te nemen.
  • Op 6 weken komt de moeder nog sporadisch bij de pups
  • In het spel komen nu ook de rangorde spelletjes duidelijker in beeld, verdediging en vluchtgedrag worden geoefend.
  • De nestbinding is groot en zal langzaam maar zeker afnemen, net als de behoefte naar en de binding met de moederhond.
  • Op de leeftijd van circa 7 weken zullen de diverse gedragingen -zoals het terugvluchten naar het nest- in evenwicht zijn, en zal de nieuwsgierigheid naar onmiddellijke omgeving de overhand krijgen.
  • Week na week wordt de pup volwassener in zijn bewegingen. Het puppy gangwerk wordt vaster, de blik gerichter en de daden driester. Al die tijd gaat de inprenting door en rond de leeftijd van 7 weken is een pup klaar voor de grote verhuizing naar de nieuwe baas.
  • De inprentingsfase duurt voort bij zijn baasje tot op de leeftijd van 16 weken. Is heel belangrijk voor de pup, zowel de goeie of de slechte ervaringen vergeten ze nooit meer.
 
 

Wheaton's Palmares

Wheaton's is opgericht in 1991 en heeft tot nu toe gewonnen:

  •  58 CAC
  •  27 CACIB
  •  42 res. CAC
  •  15 res. CACIB
  •  13 X BOB
  •  29 X BOS
  •  3 x "BEST IN SHOW"
  •  32 field trial titels

Op veldwedstrijden wonnen mijn honden 10 field trials CACT en 32 field trial awards.
Wheaton's bezit eveneens 6 field trial winnaars en 5 show kampioenen!
3 van hen zijn Internationaal, Belgisch, Luxemburgs, Duits en VDH kampioen!
Dat bewijst dat mijn honden niet alleen mooi zijn, maar dat zij ook hersens hebben en zeer geschikt zijn om te werken!

 
 

 

 
   Mia Van Acker • Steenoven 20 • 8730 Oedelem • T/F: +32 (0)50 790 607 • T: 0475 583744 info@wheatons.be